De 10 grote basisprincipes

Onze gemeente beschikt over sterke en strenge instrumenten die het uitzicht van Zaventem, en daarmee ook de levenskwaliteit van de inwoners, vormgeven. Ruimtelijke ordening kan behoorlijk complex zijn, daarom sommen we hieronder 10 basisprincipes op die we als gemeente hanteren. 

  1. De bestemming van een terrein

    De ruimtelijke bestemming van een terrein is het belangrijkste gegeven in ruimtelijke ordening. Het gaat dan bijvoorbeeld over woongebied, landbouwgebied, recreatiegebied of natuurgebied. De bestemming ligt vast in een ruimtelijk uitvoeringsplan. Zo'n plan is vastgelegd door de Vlaamse regering, de provincie of de gemeenteraad. Het schepencollege kan hier niet van afwijken. Opgelet: de feitelijke toestand kan tijdelijk anders zijn dan de juridische toestand. Zo kan het best zijn dat woongebied door een landbouwer wordt bewerkt en er dus uitziet als open ruimte. Op een terrein met een zachte bestemming, zoals natuur, kan uiteraard nooit een harde bestemming, bijvoorbeeld woningen, toegelaten worden.

  2. Gemeente beslist over wegennet

    De gemeenteraad is autonoom bevoegd om nieuwe gemeentelijke wegen goed te keuren. Dat betekent dat een aanvraag voor een nieuwe verkaveling pas kans op slagen heeft na goedkeuring van de nieuwe wegenis. Deze legislatuur (2019-2024) heeft de gemeenteraad steeds geoordeeld dat het niet aangewezen was om bijkomende wegen voor nieuwe private verkavelingen aan te leggen.

  3. Appartementen slechts in beperkte zones in de kernen

    De verordening ‘meergezinswoningen’ bepaalt dat appartementen slechts in een beperkt aantal zones in de dorpskernen kunnen gebouwd worden. 

  4. Groenindex

    Bij de bouw van appartementen moet minstens 40% van de grondoppervlakte gevrijwaard blijven van verharding. Die zogenaamde groenindex is streng, want grasdallen of groendaken tellen niet mee. Alleen op hoekpercelen is een afwijking mogelijk.

  5. Elke woning moet parkeerplaatsen voorzien

    De parkeerverordening van onze gemeente zet een rem op het bouwvolume van appartementen. Elke woning moet minimum 1,5 parkeerplaats voorzien. Vanaf 20 woongelegenheden ligt het aantal parkeerplaatsen op 1,65 per wooneenheid. Om zuinig om te gaan met de beschikbare buitenruimte is vanaf 7 wooneenheden een ondergrondse parkeergarage verplicht. Voor eengezinswoningen, zoals vrijstaande woningen of halfopen bebouwing, bedraagt de parkeernorm 2 parkeerplaatsen.

  6. Maximum aantal bouwlagen

    In het oude gewestplan Halle-Vilvoorde was sprake van 2 woonlagen, maar vastgoedontwikkelaars gingen daar vaak creatief mee om. Zo eindigden ze soms met 4 bouwlagen. In de recente en nieuwe gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen liggen zones vast waarin het maximale aantal bouwlagen duidelijk bepaald is. Er worden nooit meer dan 4 residentiële bouwlagen vergund.

  7. Minimale kavelgrootte

    Ook in de wijken buiten de zone voor appartementen gelden regels die de bouwdruk verlagen en het wooncomfort verhogen. Percelen moeten minstens 3 are groot zijn, de tuindiepte moet minstens 12 meter bedragen.

  8. Maximaal 2 huizen aan mekaar buiten de kernzone

    Om de bouwdruk in de wijken buiten de kernzone te beperken, zijn maximaal 2 huizen aan mekaar toegelaten. Nieuwe lintbebouwing buiten de kernen is niet meer mogelijk.

  9. Goede ruimtelijke ordening

    Bovenstaande regels maken duidelijk dat ruimtelijke ordening zeer sterk gereglementeerd is. Toch is het geen exacte wiskunde en blijft een bijkomende appreciatie van de administratie en het bestuur vaak nodig. Behalve alle bovenstaande regels past de gemeente bij het verlenen van een omgevingsvergunning ook altijd het principe van de 'goede ruimtelijke ordening' toe. Dat betekent dat ook wordt gekeken in welke omgeving een bepaalde aanvraag zich situeert. In sommige gevallen oordeelt de gemeente dat bepaalde projecten niet wenselijk zijn in een bepaalde buurt. Deze beslissing dient grondig onderbouwd te zijn.

  10. Bezwaren en beroepen

    We leven gelukkig in een rechtsstaat. Dat betekent dat zowel indieners van projecten als inwoners de kans hebben om bezwaren en beroepen in te dienen tegen een project. Een bezwaar is een bezorgdheid die wordt geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek, voorafgaand aan de vergunning. Na de vergunning is ook een beroep mogelijk. Als de gemeente de vergunning heeft verleend, wordt een beroep eerst ingesteld bij de bestendige deputatie van de provincie. De provincie kan daarbij tot een ander besluit komen dan de gemeente. Tegen een beslissing van de provincie is nog een hoger beroep mogelijk bij de Vlaamse Raad voor Vergunningsbetwistingen en bij de Raad van State.