Gevonden dieren

Wat moet je doen wanneer je een dier vindt?

Veel mensen telefoneren rechtstreeks naar een dierenasiel dat ze kennen of dat zeer bekend is. Dat is echter niet de bedoeling. Het is beter dat je eerst contact opneemt met de lokale politie en/of de gemeentelijke diensten. Volgens de wet op dierenbescherming van 14 augustus 1986 ben je immers verplicht een gevonden, zwervend of achtergelaten dier binnen de 4 dagen toe te vertrouwen aan het gemeentebestuur van de plaats waar je het dier hebt gevangen of van je woonplaats. Wij raden aan het dier te brengen naar de lokale politie van de plaats waar je het gevonden hebt.

Wanneer je het dier aan de plaatselijke politie toevertrouwt, bestaat de kans dat de politieagent, meestal de wijkagent, het dier kent en op die manier rechtstreeks aan de rechtmatige eigenaar terugbezorgt.

In de meeste gevallen beschikt een gemeente/lokale politie over een eigen tijdelijk schuthok en/of heeft de gemeente een overeenkomst met een dierenasiel.

Mocht je van plan zijn het dier bij jou te bewaren in afwachting dat de eigenaar opduikt of je denkt het dier te kunnen blijven verzorgen, raden wij je aan een seintje te geven aan onze dienst (Omgeving); misschien is de eigenaar op zoek naar zijn viervoeter en heeft hij het verlies bij ons gemeld. Maar ook in dit geval ben je verplicht aangifte te doen bij de politie.

Verder mag je niet vergeten het dier te laten controleren op een tatoeage of microchip bij een dierenarts.

Dieren in nood

Een dood of gewond dier op de openbare weg waar je zelf de eigenaar niet van bent, kan je melden bij de lokale politie (02 719 10 10) of bij onze dienst Omgeving (02 725 03 80).

Loslopende of zwervende dieren

Loslopende of zwervende honden, paarden, (geen katten) ... kan je melden bij de lokale politie. Zij halen het dier op in samenspraak met een dierenopvangcentrum. Opgelet: De eigenaar van een loslopend dier moet de kosten van de ophaling betalen.